16 maart 2015

Huiselijk Geweld: het kind van de rekening is het kind – dag 62




huiselijk-geweld-kindIk hoorde buiten op straat een meisje heel hard huilen en in paniek ‘mama!’ gillen. Onmiddellijk was er heftige onrust in mij. Ik ben meteen gaan kijken wat er aan de hand was en inderdaad: de moeder was in een agressieve, heftige ruzie verwikkeld met een grote man, de vader, met dreiging van lichamelijk geweld. Het kleine meisje was totaal in paniek.
Mijn onmiddellijke reactie van heftige onrust en onheil was er omdat ook ik dat kleine meisje ben.


In de schoenen van het angstige kind:
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om zo bang te zijn dat er iets met mijn mama of papa gebeurt, iets ergs als met bloed en doodgaan en ziekenhuis, dat ik helemaal in paniek raak en me radeloos voel van binnen, want ik weet niet wat ik moet doen – want ik zoek altijd veiligheid bij mijn mama of papa als ik me bang voel, maar nu zijn zij er niet voor mij en voel ik me zo ontzettend onveilig, bang en alleen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om me zo angstig en onveilig en alleen te voelen omdat noch mama, noch papa mijn paniekkreten horen en mijn angstig gehuil en gesmeek of ze alsjeblieft willen stoppen. Het lijkt wel of ik niet besta.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om me zo klein en nietig te voelen als ik die twee heel erg grote mensen zie vechten en hoor schreeuwen tegen elkaar en ik helemaal niets kan doen om ze te laten stoppen, omdat ik te klein ben en niet sterk genoeg en ze me niet horen, terwijl ik toch heel hard schreeuw.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om te rillen en trillen van angst en paniek omdat het voelt alsof de wereld vergaat en mijn mama er niet is om me te troosten en gerust te stellen en ik helemaal alleen ben in een wereld die ik niet ken en die heel onveilig is omdat mijn mama en papa daar niet mijn mama en papa zijn maar twee heel enge grote mensen die elkaar willen vermoorden.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta te willen dat ik ergens anders was - waar dit niet gebeurt en ik blij en veilig ben en thuis blij en veilig is en ik niet altijd bang hoef te zijn dat mijn papa en mama in deze twee enge grote mensen veranderen die heel hard schreeuwen en elkaar pijn doen en mij helemaal niet zien staan, alsof ik niet besta.

In de schoenen van mij als het kleine meisje
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om met een schok wakker te schrikken van een heleboel lawaai beneden alsof de kamer beneden wordt afgebroken en allerlei dingen stukgaan en meteen in totale paniek te schieten van groot onheil en bloed en ziekenhuis en ik helemaal alleen zal achterblijven.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om het beeld in mezelf vast te houden van: me in grote angst vastklampen aan mijn ‘grote zus’ terwijl we samen bijlbovenaan de trap zitten in ons ondergoed, bibberend van de kou en angst – kijkend naar die twee enge grote mensen daar beneden die mama en papa zijn maar ook weer niet – en steun te vinden in mijn ‘grote zus’ die zo sterk en groot lijkt, en te hopen en bidden dat er geen bloed, dood en ziekenhuis zal zijn en samen wachten we tot het voorbij is en we weer kunnen gaan slapen en dan als we morgen wakker worden is het licht en is de wereld weer normaal.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om de volgende dag te denken dat het allemaal een nachtmerrie was en niet echt – want nu het licht is en ik naar school ga is de wereld weer een bekende plek waarin ik me meer veilig voel, en het donker van de nacht met bloed en angst lijkt een andere wereld die eigenlijk niet echt bestaat.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om toch altijd bang te zijn dat de nachtmerrie weer terugkomt vannacht – want soms is het er zomaar ineens, het geschreeuw en het ‘bloed, dood en ziekenhuis’ gebeuren.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta me heel erg schuldig te voelen omdat ik een ander ‘groot mens’ verteld heb over mijn ouders die vechten en mijn moeder heel boos op me is daarover, want: zulke dingen mag je niet vertellen aan anderen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om in de war te zijn omdat mijn moeder steeds zegt als ik lawaai maak: ‘denk aan de buren!’, waarmee zij bedoelt dat ik niet zoveel herrie mag maken, maar dat zij zelf wel veel lawaai mag maken in de nachtmerrie. Volwassenen mogen veel dingen die kinderen niet mogen.

Ik/Het kind als volwassene:
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om bij elk onbekend hard geluid van buiten dat op een gevecht of kapot gooien van meubilair lijkt, vooral als het donker is, in grote onrust en angst te schieten – met een alles overheersend gevoel van onheil, bloed, dood en ziekenhuis, en onmiddellijk in (beheerste) paniek ga kijken waar het lawaai vandaan komt, of er werkelijk gevaar voor bloed, dood en ziekenhuis is en onmiddellijk in actie kom om het te stoppen – zelfs middenin de nacht in pyjama de straat opga – en pas gerust ben als ik zie dat het wel meevalt, het stopt, of dat ik het lawaai verkeerd geïnterpreteerd heb, of als de politie arriveert om het te stoppen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om mezelf in gevaar te brengen door me te mengen in een uit de hand lopende ruzie van twee volwassenen – en zelf het risico te lopen van ‘bloed, dood en ziekenhuis’ – dat ik wil dat ze stoppen vanuit mijn angst voor hun ‘bloed, dood en ziekenhuis’. Ik realiseer me dat het niet verstandig is me lijfelijk te mengen in ruzies en gevechten van twee of meer volwassenen vanwege het gevaar voor lichamelijk letsel voor mezelf. Ik laat de volwassenen hun wederzijds gevecht – op leven en dood of niet – en bemoei me er, naast het bellen van de politie, op geen enkele manier mee. Ik vergeef mezelf alle reacties (gedachten, angst, onrust, lichamelijke sensaties, emoties) hieromtrent tot ik in alle rust en kalmte Hier kan ‘zien’.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om bij het wakker schrikken van onheilspellende harde geluiden van buitenaf onmiddellijk in de nachtmerrie van ‘dood, bloed en ziekenhuis’ te schieten en in heftige onrust daardoor en nog maar één gedachte heb: het te stoppen – in plaats van me ogenblikkelijk te realiseren dat ik de nachtmerrie van vroeger projecteer op Hier en dat al wat ik moet stoppen is de projectie en ervaring van ‘mijn nachtmerrie’.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om me ogenblikkelijk uitermate onveilig te voelen zodra ik onheilspellende harde geluiden van buiten hoor, maar ook uitermate schrik van elk hard, ongewoon geluid hier binnen in huis, een stoel die omvalt boven, en dit geluid onmiddellijk verbind met ‘bloed, dood en ziekenhuis’ en mezelf in een onmiddellijke staat van paraatheid en paniek breng.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om deze nachtmerrie van bloed, dood en ziekenhuis altijd op de achtergrond stationair te laten draaien, niet bewust, maar meer als een soort van achtergronddeuntje dat ‘bij mij hoort’.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om verdriet en medelijden te voelen voor mezelf als dat kleine meisje, en voor mijn ‘grote zus’ als het andere ‘kleine meisje’ als mezelf, om blootgesteld te zijn geworden aan zoveel geweld en angst, met geen enkele uitweg, geen plek om heen te gaan, totaal afhankelijk van deze twee grote mensen die elkaar ‘naar het leven staan’ en ons thuis als veilig basis een uitermate onveilig thuis is, maar we niets anders hebben, noch weten; en wij, kinderen, geen enkele stem lijken te hebben, want ons smeken en gehuil wordt niet gehoord. Ik realiseer me dat verdriet en medelijden ervaren factoren zijn die me het heldere zicht ontnemen op wat er werkelijk is Hier. Deze situatie, van kinderen die NIET een veilige thuis hebben is een veel voorkomende situatie; meer wel dan niet – verdriet hierom gebruik ik als drijvende kracht me in te zetten voor een wereld waarin ieder kind zich altijd veilig voelt – waar het woord en de polariteit erin: veilig/onveilig, niet langer bestaan omdat het geen betekenis meer heeft.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om weleens middenin de nacht wakker te worden en in paniek te raken omdat ik helemaal alleen ben en er niemand is om me aan ‘vast te klampen’.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om een scheiding aan te brengen tussen dagwereld en nachtwereld waarbij de nachtwereld onveilig aanvoelt omdat er dan niemand is om me aan ‘vast te klampen’.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om wanneer ik me angstig voel niet alleen te willen zijn, maar tegelijkertijd mezelf niet toesta ‘met open vizier’ de nabijheid van andere mensen op te zoeken; waarbij ‘open vizier’ betekent oprecht zijn waarom ik de nabijheid van de ander opzoek, maar ik in plaats daarvan doe alsof er niets aan de hand is – en zo mezelf en de ander ‘voor de gek hou’; waardoor ik extra spanning in mezelf creëer omdat ik controle moet houden.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om tijdens dit schrijven mijn nek zodanig aangespannen te hebben dat het pijn doet – ik adem en breng mezelf terug vanuit de nachtmerrie naar Hier en realiseer me dat de nachtmerrie alleen nog in mijn geheugen bestaat en ik hem ‘levend’ hou in mijn mind/geest en steeds weer reproduceer en projecteer op Hier. Ik ben geen klein meisje meer dat ‘moet ondergaan’ omdat het geen keuze heeft, en geen weet heeft van zelfvergeving. Ik heb alles tot mijn beschikking om de nachtmerrie te stoppen, Hier en nu meteen. Ik hoef geen vechtende ouders te stoppen: ik stop mezelf als het nachtmerrie reproducerende kind. En als er in mijn wereld van nu als volwassene andere volwassenen zijn die zo nodig met elkaar in gevecht willen, of ‘het huis afbreken’ zal ik niet ingrijpen, en mezelf niet toestaan mezelf in gevaar te brengen.

Zelf Correctie

Wanneer en als ik mezelf ‘in de nachtmerrie zie schieten’ bij harde onheilspellende geluiden van buiten af maar ook hier binnen in huis – stop ik; ik adem mezelf terug naar Hier en bekijk in alle rust de oorzaak van het lawaai en of enige actie van mijn kant vereist is. Ik sta mezelf niet toe te re-ageren vanuit ‘de nachtmerrie’: ik vergeef mezelf elk gedachte, gevoel, emoties, sensatie die ik genereer vanuit de angst voor ‘dood, bloed en ziekenhuis’. Vanuit gezond verstand bepaal ik of ik actie onderneem en zo ja, welke actie ik onderneem. Ik sta mezelf niet toe mezelf lijfelijk in gevaar te brengen, in geen enkele omstandigheid. Wanneer er kinderen, dieren of andere kwetsbare wezens betrokken zijn bij het incident, bekijk ik nuchter en praktisch wat ik kan doen om deze te beschermen en doe dat.
Wanneer en als ik gedachten in mezelf van me niet veilig voelen zie, stop ik en adem ik. Ik laat de gedachte naar de voorgrond komen en zeg hem hardop. Ik vergeef mezelf de gedachte en ik vergeef mezelf de reactie van angst op de gedachte. Ik realiseer me dat deze gedachte->angst een ‘ingesleten’ patroon is en ik benader mezelf met geduld en zachtheid. Ik adem rustig en moeiteloos door en besef dat ik groter ben dan de gedachte en de angst: ik bevat de gedachte en de angst, en niet andersom.
Wanneer en als ik zie dat ik de nabijheid van anderen opzoek omdat ik niet alleen wil zijn vanwege angstgevoelens en ik doe alsof er niets aan de hand is maar me ondertussen wel ‘vastklamp’ aan de nabijheid – stop ik en adem mezelf terug naar Hier. Ik realiseer me dat ik onoprecht ben naar mezelf door te doen alsof er niets aan de hand is. Ik zie in mezelf en formuleer in mezelf waarom ik in de nabijheid van de ander ben en vergeef mezelf. Ik sta mezelf niet toe onoprecht naar mezelf te zijn door ‘te doen alsof’ naar mezelf. Ik adem en plaats mezelf Hier in zelfoprechtheid.

Zelf Verbintenis

Ik zet mij in een wereld te scheppen waar alle wezens veilig zijn voor geweld en misbruik en hun geboorterecht op Leven in harmonie met zichzelf als Leven gewaarborgd is en welke verstoring daarvan dan ook, eenvoudig niet toegestaan wordt, door niemand.
Desteni, Bernard Poolman, Sunette Spies, DIP

0 reacties :

Een reactie posten