16 maart 2015

dag 101


11037765_939364462754870_6894403085951549357_n We hebben sinds gisteren een nieuw huisgenootje, Jinx de Poes. Tot nu toe gaat het wennen niet geweldig; ze zit nu al de hele dag verborgen achter het gordijn op de slaapkamer.
Ik was bij haar en stak te onverwacht mijn hand uit. Ze haalde naar me uit en mijn duim bloedde.
Er gebeurde iets met me. Ik heb de gedachten voorafgaande aan het gedeprimeerde gevoel dat ik nu heb, niet opgevangen - zo lijkt het alsof ik een sprong maakte, alsof mijn ervaring nu direct ontstaan is uit het krabben van de poes, terwijl dat niet zo kan zijn. Een krab doet pijn, geeft schrik maar niet een gedeprimeerd gevoel.
Wat die gedachte was, weet ik niet precies.

Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om gedeprimeerd te zijn en te geloven dat dat met de poes te maken heeft.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om daardoor de aanwezigheid van de poes te verbinden met gedeprimeerdheid in plaats van de poes de poes te laten zijn, of ze al of niet hier zal wennen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteerde en toestond om verwachtingen te hebben gecreëerd bij mezelf over hoe de poes zou zijn en zich zou gedragen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om afwijzing te creëren naar de poes toe, omdat ze zo bang is en niet tevoorschijn wil komen, en ik eigenlijk geen geduld heb.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om geen geduld te hebben met de poes.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om teleurgesteld te zijn over haar gedrag, en dat ik verwachtte dat ze binnen een dag zich op haar gemak zou voelen bij ons en ze lekker tegen me aan zou komen liggen, en spinnen.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om mezelf te definiëren als iemand met veel geduld met dieren, terwijl ik in dit geval duidelijk geen geduld heb, noch met het dier, noch met mezelf.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om stiekem van het dier te verwachten dat ze tegemoet komt aan mijn verlangens naar “warmte en spinnen”, en wel direct, nu, omdat ik dat zo graag wil.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteerde en toestond om net te doen alsof ik het dier alle ruimte laat om ‘zichzelf te zijn’, maar stiekem toch verwachtingen en eisen te hebben.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om een beeld van mezelf hoog te houden van ‘geduldig en liefdevol met dieren’, terwijl in werkelijkheid ik eisen stel en als een verwend nest wil stampvoeten omdat het niet gaat zoals ik het wil.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om haar meteen maar ‘in te willen ruilen’ omdat ze blijkbaar het tegenovergestelde is van wat ik had verwacht.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om mezelf kwalijk te nemen dat ik me nu zo afwijzend voel naar de poes, terwijl het arme beestje zich toch al niet zo lekker voelt, in plaats van duidelijk te zien dat mijn afwijzing niets te maken heeft met het dier op zich, maar alles met mezelf, en dat ik daar ogenblikkelijk iets aan kan doen namelijk: stoppen met het meegaan in de ervaring van schuld, van afwijzing, van boosheid, van teleurstelling, van verwachting.
Ik vergeef mezelf dat ik van mezelf accepteer en toesta om “hardnekkigheid” in en naar mezelf, de situatie en de poes te laten bestaan.
Grappig, ze komt nu net naar beneden :)

0 reacties :

Een reactie posten